Uitspraak inzake het resultaatgericht indiceren van Wmo-voorzieningen

Op 8 oktober 2018 is door de Centrale Raad van Beroep (CRvB) uitspraak gedaan inzake het resultaatgericht indiceren van Wmo-voorzieningen. De rechter oordeelt dat de te behalen resultaten in dit specifieke geval niet voldoende  geconcretiseerd zijn. Hoewel resultaatgericht indiceren niet algemeen wordt afgewezen, moet voor de cliënt in kwestie onder andere duidelijk zijn op hoeveel uren ondersteuning hij recht heeft. Wanneer dit niet het geval is, is dat in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. De rechter voorziet vervolgens zelf in de zaak en beslist dat de cliënt voor 5,5 uur aan huishoudelijke ondersteuning in aanmerking komt.

Related posts